JO(sefien) & PIE(ter) op reis, jipla!

Malenge trekking

Ok, vandaag om vier uur 's morgens op om de babirossa te gaan spotten, uniek in Malenge. De babirossa is familie van de zwijnen, beeld een everzwijn in met vreemde roze neus en slagtanden die naar boven krullen en dikke vetkwabben. Verder zijn er hornbills en macaques te bespeuren. Ben, de bioloog met kikkers als stokpaardje, heeft op Malenge maar één missie, de babirossa spotten. Gisterenmorgen was hij met lokale gidsen op baan, vandaag neemt hij ons mee op dezelfde tocht. We wachten op Nico tot hij op zijn gemakje zijn toilet heeft gemaakt, en gaan op pad, in het pikkedonker over glibberige baantjes. Een goed koplampje en trekkerschoenen zijn geen overbodige luxe, wat geen van ons heeft. We horen elkaar hier en daar uitglijden over de natte bospaadjes. Ben spaart ons niet, en houdt een heftig tempo aan, hij wil en zal de babirossa zien. Het bos zit vol kikkers die wel van een vochtige jungle houden. Onze gids is dan ook in zijn nopjes. We zien achtereenvolgens een giant duizendpoot en een coconut-crab, zo groot dat ons brein eventjes moest verwerken wat we nu effectief zagen. Het vroeg opstaan wordt gecompenseerd door het wakker worden van de jungle, van overal horen we tropische vogelgeluiden, waarvan we de meeste niet kunnen thuisbrengen. Er is al redelijk wat menselijke activiteit geweest in de jungle, er liggen heel wat bomen neer, geveld met een manchette. Dit zal dan ook de reden zijn waarom we geen barbarossa tegenkwamen. We zijn wel op tijd om de vleermuizen naar hun grot te zien trekken. Een ware batcave waar duizenden vleermuizen zich huisvesten. Best eens voorstellen om de nacht van de vleermuis volgend jaat hier te laten doorgaan, ipv in het kasteel van Wippelgem. We wachten wijselijk op een afstandje van de grot, en staan precies in een drukke autostrade van de vleermuizen, ze zoeven letterlijk rond ons oren. Duizenden vleermuizen brengen ook een massa uitwerpselen mee, de geur is bijna ondraaglijk, zeker voor deze met een goed ontwikkelde neus. Ben zag dat het goed was en we trokken naar binnen, de vleermuizen gedragen zich vrij onrustig en je hoort ze constant van plaats veranderen. De grot zit vol kleine insecten die wel houden van dit geurtje. Bij momenten is het kokhalzen in deze sauna-achtige omgeving, waar het vocht van de rots drupt, stinky business!! We zien een scorpio-insect, een massa vleermuizen, de beestjes tegen de muur, kortom een hoog Indiana Jones-gehalte. Hier wil je dus niet uitglijden. Onze adem stokt, dus het is tijd om naar buiten te gaan. Lang leve de buitenlucht.  Op ons verlanglijstje staat ook de hornbill, goed vertegenwoordigd hier op Malenge. Je kan ze overal horen, maar door de dichte vegetatie is het moeilijk eentje te zien. Met wat geduld en de verrekijker van Fred bij de hand, vliegen er toch drie op uit de bomen en vliegen een eindje verder. Het is tegenlicht, dus hun kleuren kwamen niet zo goed uit, maar hun silhouette verraadt veel van hun omvang! Wat verder horen we de macaque-apen ritselen in de bomen, het zijn niet de tamme Macaque uit Tangkoko, deze houden zich goed verborgen. Het verhaal van onze gids uit Tangkoko spookt nog na, en ik wil de anderen op de hoogte brengen de bananen goed verborgen te houden, terwijl Jelle op haar dooie gemak eentje zit op te eten, gezellig naar de apen kijken... Dion vertelde dat een van zijn gasten precies hetzelfde deed, maar toen kwam het alfa-mannetje aan een razend tempo op de banaan afgevlogen. Deze apen komen precies niet op de grond, maar springen met helse toeren van de ene boom in de andere.  Op een bepaald moment kan je ze goed spotten, nog eentje om af te vinken op ons verlanglijstje.  De magen beginnen te knorren, en het is tijd op terug te keren.  Wat cake en een douche later kan een lazy day beginnen. De hangmatjes hangen precies op hun plaats en met een boekje erbij dommelen we gemakkelijk af en toe eens weg.

Malenga

Na de verdeling van de hutten, waarbij Nico en Jelle de grootste bungalow tossen, wordt alles in gereedheid gebracht. We krijgen een betere matras, hangmat en muggennet. We delen een toilet en douche met een Italiaan, Stephano, die hier precies al jaren woont. Niour is de hulp van het resort, pracht van een kerel. We zijn net op tijd, want er komt nog volk toe met een bootje. Van een praktisch leeg resort naar volledig vol, je moet er maar op voorbereid zijn. De komende dagen zullen we twee keer per dag vis eten, veel rijst en enkele creatievere bijgerechten als papaya-bloesems, manjok-soep, pompoen-coconut-soep,... De vis komt 's avonds toe, vers van de pers, en wordt de volgende dag bereid. Het wordt wat eenzijdig, iedere dag vis, maar de dichtste markt is dan ook op twee uur varen, twee uur terug. De badjo-people eten hoogstwaarschijlijk drie keer per dag vis.  De volgende dag is een lazy regendag, ideaal om de vochtige kleren te wassen, het voelt huiselijk aan, met de onderbroeken aan de wasdraad. We spelen en leren heel wat nieuwe kaartspelletjes, net een groepje oudjes op zondag. Het is een ideale dag om terug wat op krachten te komen, de Tangkoko regentrip en de lange reisweg naar Togean zit ons nog in de kleren. We maken er ook gebruik van om ons hutje in te richten, de boom wat bij te snoeien voor een beter zicht op zee, wat schelp-mobieltjes te maken,... Al bij al zijn we blij met onze huisje, klein maar fijn, op veilige afstand van het begeerde toilet. Dag drie zouden we gaan snorkelen, op verplaatsing met de boot, een klein uurtje varen. De dames houden het voor bekeken, de boys mogen gaan spelen. Van 's morgensvroeg op het dak van ons bootje. Snorkelgerief bij de hand, zwemband en onderwaterfototoestel, meer moet dat niet zijn. Als bonus zien we een groep dolfijnen uit het water springen. We worden gedropt aan een soort atoll, vol vis en koralen. De zon kan er niet beter op reflecteren. We proberen wat onderwaterkiekjes te trekken, doen wat free-diving en worden door Niour uitgenodigd om tussen de dolfijnen te gaan zwemmen. Onze Nederlandse vriend glipt nog mee op de boot, de rest van de snorkelaars laten we op hun gemakje doordoen. De dolfijnen zijn echter om hun hoede en we doen ons best dichterbij te geraken. We springen in volle zee en proberen ernaartoe te snorkelen. Onder ons niets dan blauw, voor ons zitten de dolfijnen die telkens ondergaan als we te dicht komen. Onze missie wordt voortijdig afgebroken omdat 1 van onze snorkelvrienden in een paniekaanval vanop een koraal staat te brullen. Niour rept zich terug, en de Engelsman doet zijn beklag. Hij dacht even dat we hem vergeten waren, stupid!! Toch wat teleurgesteld gingen we verder met ons duikavontuur. Nico blijkt een natural freediver, kan verbazingwekkend lang en comfortabel onder water blijven, mooi om te zien. We laten ons aan het dorp afzetten en besluiten terug te zwemmen vanop de houten brug. Niet voor we elk een coconut hebben bemachtigd, en één voor ons skeetjes, het is tenslotte Valentijn vandaag!! De mensen van het dorp weten maar al te graag onze naam en kijken nieuwsgierig naar dreadlock Nico, zijn koosnaampje is vanaf nu Nico Rambu, vrijuit vertaald als harige Nico. Met een bounty-view snorkelen we terug aan land, eten verse tonijn en heel wat croepoek-crackers. Nog een belangrijke missie vandaag is de verjaardag van Goedele. We zitten hier buiten het satellietbereik, enkel bij de Badjo-people, vanboven op de rots, onder een boompje is er heel af en toe bereik. Grappig om te zien hoe er verzameld wordt onder de boom, iedereen met de gsm binnen handbereik. Na heel wat omwegen met Indonesische gsm's en sim-kaartjes, heeft het zo'n twee uur in beslag genomen om een heel sumier berichtje te sturen, maar mission completed, denken we. Nog een zwemmetje terug aan land, met een prachtige zonsondergang op de achtergrond. Op een schoon leven!!

Ferry naar de Togian islands

Er zijn drie soorten tickets te verkrijgen op de nachtferry, economic, bisnis en matras. Dan kan je tegen grof geld de 'cabin'  huren van de bemanning, die dan ergens anders slaapt. We namen een bisnis ticket, wat dat ook moge betekenen en stappen de boot op, gepakt met wat snacks. Geen Zeebrugge-Hull ferry in iedergeval!  Er is de keuze tussen versleten leren matrassen naast de wc, en een soort oncomfortabele ligstoelen, met of zonder airco. We kiezen voor airco/bisnis en pikten wat matjes in. Op één of andere manier slaagden we erin het toch iets of wat 'gezellig' te maken vooraan de boot. We wimpelden de crew af toen ze ons de naar pisstinkende cabin wilden aansmeren. In bisnis was het beduidend rustiger dan in economy en de airco die op 28 graden was gezet, zorgde voor een semi-lekker koel gevoel. De boot vertrok met 2,5uur vertraging omdat er motorproblemen waren. Beter nu dan in volle zee! Josefien voelde zich nog steeds niet zo lekker en at met lange tanden de roze rijst en noodles. Ons slaapplaatsje pimpen we tot een heerlijk plekkie door het muskietennet op te hangen en opnieuw krijgt Josie een luxebehandeling met een dubbele matras. Na een douchke, met een beetje lavendelolie van Annika's mama op de slapen, een ooglapje van onze vrienden van Egyptair, nieuwe Quies- oordopjes die N&J meebrachten, een reishoofdkussentje was ze weg voor een uur of 10. Jelle legde zich overal een beetje en ook Pieter en Nico sliepen in stukjes. De ferry ging gestaag over het water en de zee was rustig. We arriveerden in Wakai en zagen ook Ben en Susannah van de boot komen. Samen met een Nederlands koppel vormden we een groepje van acht en werden naar 'friendly Rudy' gebracht op Malenge, het eiland bij uitstek voor nature life. In een klein bootje aangedreven door een soepmixer zijn we weer op weg voor 2,5u. Onze reis, die de dag ervoor om 7h was begonnen mocht dan stilletjes aan eindigen. De uitgespreide Togian Islands kwamen aan ons voorbij en we zagen dat het meer dan goed was. Dames en heren, dit zijn dus wat ze noemen Bounty islands. Appelblauwzeegroen water, groene eilandjes die uit de zee omhoog schieten, hier en daar wat scholen 'tuna', dolfijnen, parelwitte stranden en de verplichte palmbomen natuurlijk. De reis heeft wat uithouding gevergd, maar we beloofden onszelf een paar dagen platte rust, zou niet moeilijk mogen zijn. We meren aan op een verzorgd strand, met een achtal hutten pal op de zee gericht, jaja, dit wordt genieten. Sowieso worden eerst de duurdere hutten getoond, wij gaan voor authentiek, houten terras ipv beton, gevlochten bamboo, ipv stalen golfplaten, en dit voor een zacht prijsje. De formule is zo'n zeven euro per persoon, inclusief drie maaltijden, kan je niet voor missen. We hebben zicht op een houten brug van een kleine kilometer lang dat leidt naar een Badjo-dorp, zeenomaden gekend om hun duikvermogen naar zeeparels. Hun dorpje is gebouwd rond een drietal rotsen in het water, wonen er in een vijftigtal hutten, en leven precies op hun eigen wereld, afgesloten van de rest. We worden beloond met een tropisch warme namiddag, verlangen al enkele uren naar een tropisch plonsje, en Rudy maakt ons attent op een tropische blauwe lagoon, achter de keuken, het kan niet tropisch genoeg!! Het voelt aan als een privé-zwembad van zo'n dertig graden, moest er nu nog een hornbill kunnen overvliegen...

 Kotamobagu naar Gorontalo

Het hotel ligt vlak naast een verzamelplek van gepimpte auto's die op en af rijden tussen Manado en Gorantalo. We spreken af om tegen 10h te vertrekken, vroeger lukt niet. Hopelijk zijn we dan nog op tijd om de ferry te nemen richting the exotische Togian Islands, anders zitten we een weekend vat ik Gorontalo! We eten veel rijst als ontbijt, onze gerechtjes van gisteren doen ons iets te gemakkelijk naar het toilet gaan. Pieter gaat nog wat inkopen doen. We verkijken ons op het openbare vervoer. Het zijn omgebouwde brommers, die veel weg hebben van een opgezette flashy boxauto, gecombineerd met de batmobil. Hoe groter de soundsystem hoe beter, je kan voor geen geld je haar achteruit laten blazen, met wat hoordipjes er gratis bij. Ze houden ook wel van onnodig chromé en blacklights.  Om 10h staat de auto ons op te wachten. We rijden 2 straten verder en de chauffeur zet zich aan de kant, stapt uit zonder iets te zeggen, stapt in een andere wagen en rijdt weg, euh? Jongens?? We zijn gestopt aan een andere verzamelplaats van auto's en al snel wordt ons duidelijk dat ze ons bij ons pietje hebben, of toch dat van Pieter. De auto moet blijkbaar vol zitten, dus dat zou wachten worden op nog 5 man, en in Indonesië hebben ze tijd, veel tijd. Voor 500.000 rupiah willen ze vertrekken, de auto voor ons alleen. Dit zou een beetje te gemakkelijk zijn, als je weet dat we maar 100.000 betalen voor twee personen. We proberen dit op te lossen met de glimlach, maar ze blijven zeuren over geld. We voelen dat we actie moeten ondernemen en pakken onze bagage uit de auto, om duidelijk te maken dat we er wel op andere manier zullen geraken, blufpoker dus. Er wordt niet direct gereageerd, alleen verbaasd gekeken, maar we hebben dit ingecalculeerd. Er ligt nog een trui op de achterbank en gaan die halen. Die ene chauffeur voelt zich schuldig en roept ons wat dichter. Na wat gekibbel en over en weer gebel, worden we zonder al teveel uitleg in een auto geduwd en scheuren we als zotten over de weg. Na een halfuurtje worden we afgezet aan nog een andere auto, die op ons staat te wachten. Er zit op de 2de rij een oud moslimkoppel, nog een jonge gast en 2 chauffeurs. We overhalen de jongen om achteraan te gaan zitten, Josefien krijgt het 'betere' plaatsje, Pieter offert zichzelf op en kruipt ook op de krappe achterbank, naast zakken vol prikkende ananassen. Het wordt een helse, lange bergrit, net naast de kustlijn. Josefien wordt al snel wagenziek en moet uiteindelijk er toch aan geloven...overgeven in een zakje terwijl de ene bocht na de andere volgt, en de ene sigaret na de andere wordt opgestoken. De link tussen nog meer misselijk en sigarettegeur is hen niet direct duidelijk!! We arriveren 7h later als twee vodjes aan de ferry, waar ook Jelle en Nico net waren toegekomen uit Manado. 

Last time in manado

Met spijt in het hart verlaten we Tangkoko. Samen met het Britse koppel Ben en Susannah nemen we terug de open cab richting Girian. Zij vertrekken al richting Gorontalo om vandaaruit naar de Togean Islands te vertrekken, onze volgende tropische bestemming. We hebben eerst nog onze visa-opdracht af te werken. Vier werkdagen zijn gepasseerd, ons pasport zou in orde moeten zijn. Na wat verkeerde taxi's geraken we net voor de middag in het immigratiekantoor. We worden naar de bovenverdieping gestuurd om ons dossier op te halen. Het is dag van de vrouwelijke werkneemster, en er wordt non-stop in distortion gesproken door veel te grote boxen. Er staat eten klaar voor een heel leger en Josefien zit al te lonken naar de brownies en de heerlijke fruitsla. Ze heeft de laatste tijd een gezonde honger. Terug aan het eerste loket stoten we op dezelfde omkoopbare officier. Hij ziet ons graag komen en vraagt zonder gène 100.000 rupiahs extra. We wimpelen dit al lachend weg en hij op zijn beurt gooit met groot gebaar onze dossier op een onoverzichtelijk hoopje. Oeioei, we zouden hier wel nog eens lang kunnen zitten... Het wordt middag en bij de melding dat er een uur pauze wordt genomen, durft een andere wachtende toerist het aan te polsen hoe lang het nog zal duren. Slechte zet, er volgt een heftige discussie over acht uur zwaar werk en maar een uur pauze, bladiblibladibla, de toerist eist zijn pasport terug en loopt kwaad naar buiten, oeps. We weten dus heel goed dat het buigen en lachen wordt, wij zijn hier niet aan zet. Na de middag hetzelfde liedje, geen informatie, mensen die liggen te slapen achter hun bureau, veel geld gewissel in donkere hoekjes van de wachtzaal, je kan de corruptie hier ruiken. Josefien weet wie ze moet bewerken en kijk de baas non-stop in de ogen. Na vier uur wachten hebben we groen licht en kunnen we de diplomatie achter ons laten. We zijn tevreden dat we niet toegaven aan omkoperij, het bleek een straatje zonder einde.  Sulawesi is voor ons tot nu toe het moeilijkste land waarin we reizen. Het is enorm moeilijk om aan eenduidige informatie te raken. Soms kom je puur toevallig zaken te weten, soms moet je vijf verschillende bronnen aanspreken en dan het meest betrouwbare eruit halen. Op deze manier kwamen we te weten dat we ergens achter in een steegje een Kijang konden nemen, een auto voor zeven passagiers, waar je naargelang de plaats meer of minder betaald. Het duurde geen halve minuut voor we op weg waren, richting Gorontalo, om half drie in de namiddag. Voor het eerst beseffen we hoe groot en bergachtig Sulawesi is. Het neemt zo'n vier uur in beslag om een kleine honderdvijftig kilometer af te leggen. Onder baan namen we regelmatig passagiers mee, zo was er het oud vrouwtje dat non-stop praatte, geen seconde zonder iets te vertellen, en de chauffeur maar knikken. Het werd een heftig ritje, onwetend hoelang we  onder baan zouden zijn, dit soort informatie krijg je dus niet uit een Indonesisch sprekende chauffeur. Af en toe waren er terug stortregens, alsof de hemel openbarst, we waren niet volledig op ons gemak door de slechte zichtbaarheid. De auto's zijn hier niet voorzien van een verwarming, zodat de ruiten constant beslagen zijn. We zijn blij dat we de rit naar Gorontalo opgesplitst hebben, morgen doen we de rest. Kotamobagu is onze eindbestemming van vandaag, en komen in het donker toe voorzien van een reuzehonger. We lopen drie hotels af, allemaal volzet, tot we verwelkomt worden door dikke Kiki. Al Mena is een koloniaal huis uit de periode van de Hollandse bezetting, en dat zullen we geweten hebben. We ontmoeten Oma, die ons vraagt vanwaar we zijn en uit het niets een gebroken Nederlands bovenhaalt. Het was al van 1945 dat ze de taal nog had gebruikt. Er zijn verder in het hotel geen Westerse toeristen. Eten wordt onze volgende mission. We zullen zo blij zijn om thuis ons eigen potje te kunnen koken, door gewoon even in onze goedgevulde frigo te snuisteren.  We lopen de straat uit en stoten op een heleboel eetkraampjes waar enkel gefrituurd eten ligt uitgestalt, moeilijk te zien wat er te vinden is. Opeens zien we een tahu easy liggen en de avond kan niet meer stuk. Al smikkelend worden we aangetrokken door een heleboel mensen die geintrigeerd naar een schouwspel op straat staat te kijken. We zien een ware uitdrijving op straat gebeuren. Een man zit met een micro in de hand, door een krakende box te zingen, brullen en bidden tegelijkertijd. Voor hem zit een geblinddoekte man, met enkel een broekje aan. Er liggen een aantal bizarre voorwerpen, grote manchetemessen, doodskoppenkettingen, een glas met een slang in,... We besluiten wijselijk niet te lang in de buurt te blijven, onze maag is nog niet half vol. Er zijn nog patatjes in peanutbuttersaus te vinden met kool, verknipte tofu en mie. We keren vermoeid terug naar 'huis' en het duurt geen drie seconden voor Josefien als een blok in slaap valt, met haar kleren nog aan.

Tangkoko's wonderful nature

Vijf uur dertig en we staan klaar in onze regenjacker, mooi gecamoufleerd in het groen. We nemen wat banana's mee als ontbijt, goed verstopt in onze rugzak voor de Macaque. De apen worden bestudeerd door een research-team, die hen dagelijks volgen en bestuderen. The black crested macaque is één van de negentien soorten wereldwijd. Hij valt op door zijn zwarte vacht en roze kont. Een van de laatste populaties van Macaca nigra is hier in het Tangkoko Nature Reserve. Deze soort macaque is het meest met uitsterven bedreigd is. In Noord-Sulawesi is het vlees een delicatesse, vooral gegeten tijdens de feestdagen. Het research-team probeert aan awareness te doen, en lokale gidsen op te leiden om het voortbestaan van deze soort te garanderen. We worden naar de boom gebracht waar ze de bewogen nacht doorbrachten. Vanwege de regen zijn ze vandaag aan de late kant en zijn we net op tijd om het geritsel hoog in de bomen op gang te zien komen. We zien kleine en grote, zwarte schimmen naar beneden klauteren, het alfa-mannetje op kop. Eens het startsein geeft, zien we een vijftigtal apen langs ons heen lopen op zoek naar ontbijt. We staan er wat perplex bij, want zo'n menigte hadden we niet verwacht. We volgen ze richting het strand, waar ze in een vijgeboom kruipen, de mannetjes blijven beneden op wacht. Zij zijn net iets slimmer dan ons en verschuilen zich onder wat takken, we doen het zelfde nadat we wat afgegeten vijgen tegen ons kop kregen vanop tien meter hoogte. Voor ons staat het vast dat we van apen afkomstig zijn, te zien aan hun gelaatsuitdrukkingen, sociaal contact, manier van communiceren... We hebben nog een lange tocht voor de boeg en gaan verder op pad. Onder baan toont Dion ons nog een paar flying lizards, hagedissen met felle oranje vleugels om een stukje te kunnen zweven van de ene naar de andere boom. De natuur is overweldigend, enorm uitvergroot en bij momenten heel mystiek. Vele van de geluiden horen we voor de eerste keer in ons leven, van één of andere exotische vogelsoort, kikker, sprinkhaan,... We worden naar een van de hoogste vijgebomen gebracht, een enorme parasiet die zijn steunboom ombracht. Na vele jaren lijkt het alsof de boom is uitgehold en je kan langs de wortels een dertigtal meter omhoogklimmen. In de verte hoort Dion een koppel Hornbills communiceren hoog in de bomen, en hij leidt ons erheen. Deze stonden vooraan ons lijstje om te zien, en vooraf werd ons duidelijk gemaakt dat er weinig kans was, omdat ze deze periode van het jaar hoog in de bergen zitten vanwege het tekort aan vijgen. Dions ogen en trekker-instinct stonden op scherp en meerdere keren stonden we geluidloos te luisteren waar de luide 'wok'-geluiden vandaan kwamen. Plots zien we de twee grote witte toekans van boom verwisselen. Als ze vliegen lijkt het alsof een mini-helicopter boven ons hoofd vliegt. Wie deze beesten van kleur heeft voorzien, was in een creatieve bui. Ze hebben een lange gele bek, waar ze tot honderd vijgen in kunnen bewaren. Het verschil tussen mannetje en vrouwtje zie je aan het gele en rode kleurverschil bovenop hun bek. We worden nog beloond met een mooie witte  hornbill pluim en horen ze in de verte wegvliegen, voor ons een magisch moment, in dit magische stukje rainforest. Als beloning voor onze vijf uur durende trip krijgen we nog een familie spookdiertjes te zien, verscholen in hun vijgeboom, moe na een nachtje stappen. Josefien is eveneens onder we indruk van deze prehistorische beestjes, lief en lelijk tegelijkertijd. Het was een lange vermoeiende voormiddag, en vallen na het middageten als een blok in slaap, voor zo'n twee luizige uurtjes. De wandeling zal nog een paar dagen in onze kleren zitten, zeker door de vochtige omstandigheden, maar het was het dubbel en dik waard!! We love nature!

Tangkoko National Park

Vroeg slapen om vroeg op te staan, volgens dit rimte leven we  al enkele maanden. We laten terug wat gerief in ons hotel in Manado staan en kunnen ons zo wat lichter verplaatsen. Eerst nog een bezoekje aan de BCA, de lokale bank, altijd spannend of de Visa nog zal werken. Een kleine 5.000.000 rupiah later kunnen we vertrekken per microlet richting het busstation. Er zou een systeem moeten inzitten, maar wij zien het nog niet. Aan de hand van de naambordjes op de taxi kan je de eindbestemming afleiden, maar Manado is één groot spinnenweb. In feite zou een tramspoor hier dé oplossing zijn, want door het overaanbod aan taxi's, stropt het verkeer aan alle kanten en kan je beter te voet gaan. Aan het busstation worden we in een oud busje gestouwd, een slag groter dan onze mercedes Vito. We tellen 32 medereizigers, lekker krap in een metalen doos, in de vlakke zon!! Stan of Ward zouden het goed lastig hebben met hun 2 meter. Een half uurtje later zijn we in Bitung, de havenstad om naar Papua te trekken, wij moeten terug een Microlet in richting Girian. Hier terug wisselen in een open cap, dit is een mini-pick-up waar ze met wat planken in de laadruimte een kleine 20 man vervoeren, open dak dus. We maken op slag veel nieuwe vrienden, vooral die kleine baby heeft het op onze 'pisang'= bananen gemunt, na drie bananen lag hij in dromenland. De dames voelen graag eens aan Josefiens kuiten, gezellig, zo dicht op elkaar, er wordt veel gelachen en non-stop gebabbeld. Een nieuw hoofdstuk in Sulawesi is aangebroken en we kunnen dit zien aan de overheersende jungle, blauwe kingfishers, reuzevlinders, exotische bloemen... We komen aan in Mama Roose guesthouse en nemen een kamer voor twee nachten. Natuurliefhebbers van overal er wereld komen naar Tangkoko voor de fauna en flora die in dit nationaal park thuishoort. Er zijn de spookdiertjes, de black Macaque, hornbill of toekan, sulpfhur crested kakatu, tarantula, cobra, python, tropische kikkers, flying lizard, cuscus,... Eerst nog wat verkennen voor we ons in een nieuw avontuur storten. We gaan een kijkje nemen naar de zee en stoten op een zwart vulkanisch strand, veel warmer en minder kleverig dan we gewoon zijn. Hier leren we een Deense koppel kennen, op reis met hun drie kinderen. Ze raden ons aan een gids te huren om de in de valavond de Tarsier te gaan zoeken. Deze spookdiertjes zijn kleine nachtdiertjes uniek in Zuid-Oost-Azië. De lokale bevolking heeft aan hen geen enkel ander voordeel dan als trekpleister voor geïnteresseerden. Met hun typerend uiterlijk tussen knaagdier en aap hebben ze al meerdere mensen geïnspireerd, zo ontstond Yoda uit de Star Wars films.  Net voor onze wandeling tegen de valavond breekt de hel los in Tangkoko, en is het alsof er vijf wolkbreuken tegelijk zijn. Josefien besluit te passen en met zijn tweeën vertrekken we met onze regenjas tot aan de grond de jungle in. In het begin probeerden we de regenplassen nog te ontwijken, maar gaven dit snel op. De paden werden plots rivieren en we stapten stevig door met water tot over de enkels. Felle bliksemschichten en luide knallen weergalmden door het regenwoud, de naam kan niet meer toepasselijk. De gids Dion bleef er kalm bij en goot af en toe zijn botten leeg. Hij toont de Figus-bomen, het voedsel bij uitstek voor de Macaque, en we worden bij momenten verdoofd door het overweldigende geluid van de vele sprinkhanen, lekkernijen voor de tarsier. Er zijn zo'n drietal bomen toegankelijk voor publiek om dit spookdiertje te spotten. Bij onze eerste geen geluk, op naar de tweede. We moeten ons wat haasten, want bij valavond komt het mannetje eerst buiten om te inspecteren op uilen en pythons, pas na zijn goedkeuring komt de rest van de familie buiten. Dion ziet in het halfduister de baby-tarsier zitten, voor mij is het nog een vage silhouette, de regen maakt het er niet gemakkelijker op. Met een zaklamp zien we de kleine gedaantes van de ene tak op de andere springen, heel snel, zonder het minste geluid. Enkel hun luid gekruis verraadt waar ze zich bevinden. De tarsier is gewend aan 'publiek' en laat zich na een tijdje van zijn beste kant zien. Ze zijn niet groter dan een vuist en hebben grote oren en ogen, omdat ze deze niet kunnen bewegen draaien ze hun hoofd tot 180 graden. Hun lange smalle vingers hebben kleine nageltjes en ze hebben een lange pluimstaart. Out of the blue verlaten ze hun grote figus-boom en al springend gaan op zoek van naar lekkers in het woud. We horen ze in de verte nog communiceren en gaan verder op pad. Op de terugweg zien we nog drum-kikkers, die amuseren zich te pletter in we nieuw gevormde plassen en kwaken zo luid mogelijk. Terug zijn er de vele vuurvliegjes en deze keer ook lichtgevende paddestoelen en teak-vruchtjes die lijken te gloeien, heel speciaal! Dion ziet plots in zijn ooghoek een zwart gedaante op een boom en laat me dichterbij sluipen. Niets vermoedend van wat het kan zijn, schijnt Dion plots op een dikke harige tarantula en doet onmiddellijk het licht uit, om die niet te laten schrikken. Daar sta je dan op zo'n meter van één van de gevaarlijkste spinnen in het pikkedonker. Niet bewegen, misschien toch het fototoestel geluidloos nemen en klik, mooi plaatje. Toch een veiligere afstand nemen, want zo aantrekkelijk ziet dit dikke zwarte beest er nu ook niet uit. Het was een topavond om op trekking te gaan, het bos voor ons alleen, in gezelschap van al deze creatures en de overweldigende natuurelementen. Terug bij mama Roos krijgen we een heroïsch ontvangst en ligt de baracuda al te lonken, smullen maar. Geprikkeld door dit avontuur besluiten we in de vroege ochtend een tweede tocht te doen, op zoek naar de Black Macaque.

Manado

We zijn terug in Manado, de drukke stad gedomineerd door de blauwe Microlet. Dit zijn kleine blauwe taxi-busjes waar zo'n tien man ingestouwd wordt. De één net iets meer voorzien van luidsprekers en bumpers dan de andere. Van horen zeggen dat als alle microlets die rondrijden in het centrum bumper tegen bumper gezet worden, ze 75 keer rond centrum Manado passen, veel dus!!  We zijn in het gezelschap van Bedjo aan wie we ons verblijf en duikavontuur betalen. Hij geeft ons nog wat nuttige reistips mee en we nemen afscheid van elkaar. Dankzij hem konden we een extra lange tijd verblijven op Bunaken, thank you Bedjo!! Na wat crispy tofu in De Green Garden, gaan we op pad om een verlenging van onze Indonesische visa te regelen. In Kantor Emigrasi gebeurt vanalles, maar vooral ook niets. We moeten zelf aandringen om ons dossier op te stellen, worden de straat opgestuurd om fotocopies te nemen van ons pasport, en na een lange omweg ook fotocopies van ons e-ticket terug naar huis. Onze tegenspeler doet nogal moeilijk en uit goede bronnen vernamen we dat wat onderhandelen met geld kan helpen. De normale weg duurt vier werkdagen, met wat smeergeld kan het in twee/ drie dagen. Omkopen kan, maar hij vraagt ons op geniepige manier veel te veel geld. We tonen hem de vlekken en gaten in onze broek en leggen hem uit dat we niet zoveel geld hebben. Hij weet echter van wanten en weet dat tijd geld kost, zeker bij toeristen. Ons gevoel vertelt ons nog wat aanwezig te blijven en erop toe te zien dat ons dossier niet ergens onder het stof beland. Een koppel vertelt ons dat ze al tien dagen wachten op wat papierwerk en dat we beter blijven aandringen. We zien het internet blokkeren, dossiers open en dichtgaan, sigaretten opsteken, sms'en versturen, een ongeordend weg en weer geloop, alles behalve het echte werk. Bij sluitingstijd worden we nog eens op de rooster gelegd en vragen ze ons uit over ons verblijf op Bunaken en of we duiken, lees: veel geld hebben. We vertellen een leugentje om bestwil en zeggen dat onze oren niet in orde zijn en Josefien niet mag duiken omdat ze zwanger is. Dit veranderde de hele zaak en we mogen plots een dag eerder ons pasport afhalen, op voorwaarde dat we ons kind Fries noemen, naar de big boss... Insjallah! We hadden nooit verwacht dat ons opgetrokken verhaaltje zo een impact zou hebben. Dit gaan we op andere kritieke momenten nog in de strijd gooien! Vermoeid door heel wat weg en weer geloop, boeken we een kamer in Regina hotel, kamer 203,iets duurder dan ons budget toelaat, maar we hebben nood aan een goed bed na twee weken op een doorlegen mousse op wat planken. Morgen gaan we richting Tangkoko National Park, bekend om zijn fauna en flora...